Doelgroep: in eerste instantie docenten die een examenklas lesgeven, maar deze cursus staat uitdrukkelijk ook open voor andere belangstellenden.
Docent: Gerard Boter, emeritus hoogleraar Grieks aan de Vrije Universiteit
Voor het Centraal Examen Grieks 2025 staat Sophokles’ Antigone op het programma. In deze tragedie staat het conflict tussen geschreven en ongeschreven wetten centraal. Moet Antigone het verbod van Creon om haar broer Polyneices te begraven eerbiedigen, of moet ze haar broer tegen dit verbod in de laatste eer bewijzen? Ze kiest voor het laatste en moet hier met haar leven voor boeten. Door Antigone ter dood te veroordelen komt Creon ook in conflict met zijn zoon Haemon, Antigone’s verloofde. Uit verdriet over haar dood berooft Haemon zich van het leven. Dit is voor Eurydice, Creons vrouw en Haemons moeder, aanleiding zichzelf ook om te brengen. Te laat komt Creon tot het inzicht dat hij een verkeerd besluit heeft genomen. De thema’s van de relatie staat-individu en van burgerlijke ongehoorzaamheid zijn van alle tijden en ook in onze tijd uiterst relevant.
In deze cursus wordt het complete pensum Griekse teksten behandeld. Hierbij wordt speciale aandacht geschonken aan de filosofische inhoud van de teksten en het taaleigen van Sophocles.
Doelgroep: docenten Latijn
Docent: David Rijser, Bijzonder hoogleraar Recepties van de Klassieke Oudheid aan de Rijksuniversiteit Groningen
Het pensum uit de Aeneis voor het examen van 2025 gaat op zoek naar de tegenstelling tussen panegyrische en kritische 'stemmen' die de interpretatieve discussie over het epos de laatste halve eeuw gedomineerd hebben. Een aantal minder bekende passages wisselen af met bekende highlights uit de boeken 1 en 6. Daarbij bieden met name ruime aandacht voor de figuur van Creusa in boek 2, de schild-beschrijving in boek 8 en de lange passage aan het slot van boek 12 stof voor discussies die het lezen van deze teksten in de klas tot een feest kunnen maken. In de cursus wordt het hele Latijnse pensum in het origineel doorgenomen, waarbij ook een overzicht wordt gegeven van de wetenschappelijke discussie. Van de cursisten wordt verwacht dat zij een integrale tekst van dat pensum, en bij voorkeur ook van de hele Aeneis bij zich hebben.
Doelgroep: scholieren
Docent: David Cohen
Sophokles was één van de drie grote tragediedichters van het 5e-eeuwse Athene. Van de zeven toneelstukken die op zijn naam geheel zijn overgeleverd, gaan wij fragmenten uit het oudste drama lezen: Aias, het grote treurspel over de tragische held die tijdens de Trojaanse oorlog na de dood van Achilles aan het langste eind trekt en moet aanzien hoe Achilles' wapenuitrusting niet naar hem, de sterkste held, gaat maar naar de listige Odysseus, die liever nadenkt dan zijn handen vuil te maken. Zijn wraak vormt ook het begin van zijn eigen ondergang...
Bij het eindexamen 2024-2025 staat het op één na oudste stuk Antigone centraal: wie het taaleigen van de Aias onder de knie heeft, komt bij het eindexamen goed beslagen ten ijs.
Doelgroep: de colleges zijn in eerste instantie bedoeld voor leerlingen die komend schooljaar eindexamen Latijn doen, maar ook (toekomstige) vijfde-klassers en andere belangstellenden zijn van harte welkom.
Docent: Tugba Altin
In de Aeneis is de held Aeneas twee boeken lang aan het woord over zijn reis – of vlucht – vanuit het brandende Troje naar Italië, waar hij met behulp van de goden een nieuwe stad zal stichten die zou uitgroeien tot het Romeinse Rijk. Het verhaal over de Trojaanse oorlog, die desastreus afliep voor de Trojanen, komt uit de Ilias van Homerus, een van de bekendste werken uit de oudheid. De Trojaanse prins Aeneas heeft hier maar een kleine rol, maar Vergilius stelt Aeneas centraal in zijn eigen werk en verbindt Aeneas’ verhaal met de tweeling Romulus en Remus, die volgens de mythe Rome hebben gesticht.
In boek II vertelt Aeneas over het einde van de Trojaanse oorlog vanuit zijn eigen perspectief, waar hij ook verhaalt over de beroemde list van het houten paard. In boek III vertelt Aeneas over de gevaren die hij en zijn aanhang trotseerden op land en op zee. Behalve met monsters komen ze ook in aanraking met een bekende, namelijk Andromache, de weduwe van de Trojaanse kroonprins Hector. Andromache is inmiddels hertrouwd met de enige levende broer van Hector en is koningin van een land dat 'mini-Troje' genoemd kan worden, omdat haar nieuwe echtgenoot Troje precies heeft willen nabouwen. Aeneas zal zelf ook een nieuw Troje bouwen, maar een heel ander Troje dan de stad die hij moest ontvluchten.
In deze scholierencursus lezen we de passage waarin Aeneas’ aankomt in mini-Troje en vergelijken we deze herbouwde stad met de stichting van Rome. Ook zullen we een blik werpen op de tijd waarin Vergilius schreef. Wat hebben de Romeinse burgeroorlogen bijvoorbeeld te maken met boek III van de Aeneis? Daar kom je achter tijdens dit college!
Doelgroep: Dit leescollege is geschikt voor scholieren en studenten die kennis willen maken met de Odyssee van Homeros of hun kennis over de rijke dichtertaal van het oude Griekse epos willen verdiepen.
Docent: Mathieu de Bakker, universitair docent Grieks aan de UvA
In zijn Ilias zingt Homerus over de oorlog om Troje. Stap voor stap neemt de dichter ons mee in een spiraal van tomeloze woede en catastrofaal geweld. Maar aan het begin van het werk is er even een sprankje hoop op vrede. Paris en Menelaos besluiten te duelleren, met Helena als inzet. Grieken en Trojanen halen opgelucht adem want het einde van een lange oorlog lijkt nu echt in zicht. Terwijl de strijd wordt stilgelegd en alles in gereedheid wordt gebracht voor het duel, zien we hoe Helena vanaf de muren van Troje voor de oude koning Priamos de Griekse leiders aanwijst. Maar wie moet ze aanmoedigen in het duel? Haar wettige echtgenoot of de mooie Trojaanse prins aan wie ze haar hart heeft verpand? Het antwoord vindt zij in de verrassende ontknoping van het tweegevecht. Welke gevolgen heeft die ontknoping voor de vrede?
Doelgroep: scholieren die in 2025 het eindexamen Latijn zullen doen. Tekst, vertaling en secundaire literatuur worden aan het begin van de cursus uitgereikt.
Docent: Ruben Poelstra
Jasons missie om het Gulden Vlies in handen te krijgen is een van de meest bekende episodes uit de klassieke mythologie. Het wervelende verhaal, gevuld met avonturen en bevolkt door een opeenvolging van mythologische beroemdheden als Herakles, Orpheus en Medea, spreekt al millennia tot de verbeelding. Apollonius Rhodius schreef in de derde eeuw voor Christus een zeer beroemd en succesvol Grieks epos over de Argo en haar bemanning. Zoals tegenwoordig nog steeds gebeurt met elke populaire film, kreeg dit kijkcijferkanon spin-offs, reboots en remakes. De bekendste en interessantste daarvan is wellicht het Latijnse epos, de Argonautica van Valerius Flaccus.
Niet alleen is dit op zichzelf een fantastische versie van het bekende verhaal, gegoten in klinkende Latijnse verzen, maar het is ook fascinerend om te zien wat de vier eeuwen die tussen Apollonius’ versie en deze zaten voor effect hebben gehad op het roemrijke relaas.
In deze collegereeks lezen we de spannendste highlights uit het verhaal in het Latijn, maar we kijken ook naar de identiteit van dit epos als remake van een klassieker: wat heeft Valerius veranderd aan het verhaal dat we kennen van Apollonius? Heeft dat iets te maken met keizer Vespasianus, aan wie het werk is opgedragen? En wat is de invloed van Vergilius’ Aeneis op Valerius’ Argonautica?
Doelgroep: De cursus is toegankelijk voor scholieren en studenten. Naast Grieks en Latijn komt er dus ook wat Italiaans (met vertaling) en Engels aan te pas.
Docent: Maurits Lesmeister
Een van de motoren achter het klassieke epos is de herkenbaarheid van het plotverloop. Wie er een openslaat, kan niet alleen rekenen op oorlogs- en offerscènes, maar mag ook, om maar wat te noemen, lijkspelen en een (variant op een) scheepscatalogus verwachten. Deze cursus is opgezet rondom dit gegeven, met speciale aandacht voor onderwereldscènes.
Het hiernamaals vervult altijd een belangrijke rol in epen. Een confrontatie ermee is voor de held steevast een centraal moment, en een van bezinning. We lezen hier het archetype (uit Homerus' Odysseia boek 11) en navolgers, en staan stil bij de rijkdom aan variaties. Vergilius pakt het al heel anders aan, en dat geldt ook weer voor Lucanus. Nog weer anders wordt het als we de Oudheid verlaten en kijken wat er dan gebeurt. We werpen een korte blik in Dantes hel, en varen mee op een hallucinante kanotrip in Derek Walcotts Omeros. De echte liefhebber kan deze zomervakantie alvast Willem Brakmans roman Inferno lezen.
Doelgroep: De cursus is bedoeld voor studenten en overige belangstellenden, met name docenten. Beheersing van de Griekse vormleer wordt bekend verondersteld.
Docent: Christiaan Caspers
Hoe zat het ook al weer? Is het ψυχή of ψύχη? ἐγώγε of ἔγωγε? λυσάς of λύσας (of λῦσας)? λάβου, λαβού of λαβοῦ?
'Every man will accent his [sic!] Greek properly who wishes to stand well with the world: he whose accents are irreproachable may indeed be no better than a heathen [sic!], but concerning that man who misplaces them or worse still altogether omits them, damaging inferences will certainly be drawn, and in most cases with justice', aldus H.W. Chandler, auteur van het handboek A Practical Introduction to Greek Accentuation (1881). Deze verdiepingscursus gaat dan ook verder dan een recap van de basisregels: we behandelen behalve het werk-, bij- en voornaamwoord en de pro- en enclitica ook een substantieel deel van de naamwoordsaccentuering en de belangrijkste dialectverschijnselen. We streven daarbij naar een vruchtbare mengeling van instructie en oefening: aan het eind van de cursus kun je een willekeurig stuk Grieks proza/poëzie van accenten voorzien.
Doelgroep: Deze cursus is bedoeld voor alle geïnteresseerden met enige ervaring met het Grieks van Homerus.
Docent: Irene de Jong
Een van de fascinerende aspecten van de antieke literatuur is dat we zo vaak mensen en goden in direct contact met elkaar zien. Goden praten met mensen, meestal in vermomming, en hebben (diverse vormen van) fysiek contact met mensen. In dit college lezen we (1) Homerus Ilias 3, een boek waarin Iris en Aphrodite krachtig in het leven van mensen interveniëren en waarin, omgekeerd, helden zich in gebed tot de goden wenden, en (2) de Homerische Hymne aan Aphrodite, waarin godin en mens, het bed delend, niet dichter bij elkaar zouden kunnen komen maar waarin tegelijkertijd wordt getoond hoe onoverbrugbaar de kloof tussen god en mens is.
Doelgroep: studenten
Docent: Stephen van Beek
Lucius Annaeus Seneca (4 v.C. - 65 n.C.) was een man met vele gezichten. Seneca de filosoof: de beroemdste Latijnse stoïcus, een kenner bij uitstek van de menselijke zwakten en de middelen om die te boven te komen, gevangen in elegant proza vol paradoxen en parallellieën. Seneca de tragicus: de auteur van de enige Latijnse tragedies die de tand des tijds hebben doorstaan, barokke spektakelstukken vol woeste passies, taalgeweld. Seneca de staatsman en opvoeder: pedagoog van Nero, enige tijd eerste minister van het Romeinse Rijk, en uiteindelijk een slachtoffer van de keizerlijke tirannie; als martelaar voor de wijsbegeerte is hij de geschiedenis ingegaan. Maar er is nog een andere, minder bekende Seneca: Seneca de satiricus.
Zijn Apocolocyntosis ('Pompoenificatie'), een zogenoemde menippeïsche satire, een mengvorm van verhalend proza en poëtische intermezzi, vormt een vileine afrekening met de gestorven keizer Claudius, waarin diens beoogde opname onder de goden uitmondt in een potsierlijke anticlimax. Seneca spuwt in de Apocolocyntosis ongeremd zijn gal over de misstanden aan het keizerlijk hof en het wanbeleid van de overleden heerser. De tekst levert een uniek zicht op de hogere politieke intriges van het vroege keizerrijk, door de ogen van een gefrustreerde intellectueel wiens weg naar de top nu eindelijk vrij lag. Gelukkig zag Seneca een Gouden Tijd aan de horizon: de regering van zijn pupil ... keizer Nero. Het kwam hem duur te staan.
We lezen in deze module de gehele tekst van de Apocolocyntosis.
Doelgroep: alle belangstellenden
Docent: Kyo Gerrits
Dit college staat in het teken van koningin Dido. Zij is natuurlijk vooral bekend als personage uit Vergilius' Aeneis, waar Aeneas haar plots achterlaat om zijn lot te volgen en een tweede Troje te stichten. Beiden zijn door de goden beïnvloed en op dit slecht-aflopende pad gebracht, maar met nogal verschillende consequenties. Voor Aeneas is de episode een uitgelezen kans om zijn pietas jegens vaderland, goden en het lot te tonen, terwijl voor Dido het natuurlijk een stuk minder gezellig en heldhaftig is: uiteindelijk is ze achtergelaten, door de goden misleid, is haar eerste man verraden en haar stad verwaarloosd. Is dat allemaal wel 'eerlijk'?
Vergilius was niet als enige geïnteresseerd in dit tragische verhaal en velen na hem hebben zich om Dido’s lot bekommerd. Want hoe moeten we Dido, haar personage en haar verhaal lezen? Bestaat zij inderdaad vooral om te laten zien dat Aeneas door zijn pietas plicht boven liefde verkiest, of zitten er in haar tragische afloop kritische noten over zulke smoesjes verstopt? En wie is Dido zelf? In hoeverre fungeert zij als spiegel voor de ideale man Aeneas, als vrouw, machthebber, buitenlander of ander? Verschillende auteurs hebben Dido een nieuw leven, een nieuw perspectief of zelfs een nieuw verhaal gegeven en daar gaan we in dit college dieper op in, specifiek vanuit de Engelse literatuur. Hoe verschijnt Dido in die werken? Wat verandert en wat blijft hetzelfde, en wat zijn de consequenties daarvan? En waarom zijn deze auteurs eigenlijk zo geïnteresseerd in haar lot?
In dit college gaan we dus dieper in op de receptie van Dido. We beginnen met wat Latijn van Vergilius en Ovidius, en zullen dan een blik werpen op de Engelse literatuur met onder andere Chaucer, Marlowe, Dryden en Purcell. Dit college is geschikt voor scholieren, studenten en andere geïnteresseerden. Er zal wat Latijn en vooral veel Engels worden gelezen.
Doelgroep: dit college is geschikt voor zowel scholieren als studenten Grieks of Latijn
Docent: Dinah Wouters
Wat zou er gebeuren als twee van de grootste Romeinse auteurs in het heden zouden belanden? Wat zouden zij vinden van de veranderingen in Europa sinds de hoogdagen van Rome? Dat is de vraag die de humanist Nicodemus Frischlin beantwoordt in zijn theaterstuk Iulius Redivivus (1585). Daarin krijgen Caesar en Cicero een maandje verlof uit de onderwereld om een rondreis te maken door het zestiende-eeuwse Germania. De twee hoofdpersonen, die zich het gebied herinneren als eindeloze wouden vol woeste Germanen, vallen van de ene verbazing in de andere. Tijdens het lezen van dit amusante theaterstuk zullen we bespreken hoe vroegmoderne humanisten hun eigen tijd definieerden door zich te spiegelen aan het Romeinse Rijk. Het oude Rome dient als maatstaf maar ook als waarschuwing: is de ondergang van het zestiende-eeuwse Germania al ingezet?
Doelgroep: alle belangstellenden
Docent: Shana Zaia
Participants who only wish to follow this course can pay a special fee of €50.
Sumerian is the first written language in the world, originating around 3200 BCE in Uruk, a city in southern Iraq. Its script, cuneiform, was adapted for numerous other languages, including Akkadian (Assyrian and Babylonian). Sumerian itself is a language isolate, with no known relatives or linguistic family tree. Sumerian had an exceptionally long existence, as it was used throughout Mesopotamia (modern day Iraq and its surroundings) into at least the 1st century CE, maintained as a prestige scholarly language long after the last native speaker had died. Because Sumerian texts were written primarily on clay and stone, these durable materials have survived well into the modern day, with tens of thousands of texts representing diverse genres including kings’ stories about their deeds, literature and mythology, magical and ritual texts, administrative documents, letters, and many more.
In this course, you will learn about the rich Sumerian textual corpus, the history of the language, and Sumerian culture. You will be introduced to the fundamentals of Sumerian, including reading some basic texts, and we will read more complex texts in translation. No prior knowledge is required, you will be provided with all of the relevant course materials. This course is particularly useful for students who study Akkadian, but everyone is warmly welcome. Whether you are interested in languages, the history of the Middle East, or simply enjoy puzzles, Sumerian is a unique and fascinating learning experience.
Doelgroep: alle belangstellenden
Docent: Sofie Remijsen
Met het oude Grieks uit het dagelijks leven komt men op de middelbare school en zelfs in de opleiding Griekse en Latijnse taal en cultuur zelden in aanraking. De focus ligt namelijk altijd op de literatuur. Hierdoor zitten er een aantal opvallende blinde vlekken in de kennis van de gemiddelde classicus. Hoe zei een gewone Griek eigenlijk 'hallo'? Hoe sloot hij een brief aan zijn ouders af? Hanteerde hij echt de spellingsregels die vandaag op scholen aangeleerd worden? En hoe zien Griekse cijfers er eigenlijk uit?
In het droge woestijnzand van Egypte – waar vanaf de verovering door Alexander de Grote ook veel Griekssprekers woonden – zijn gelukkig talloze papyri met alledaagse Griekse teksten bewaard, die de antwoorden op dergelijke vragen bevatten. In dit onderdeel van de zomerschool lezen we dus het Grieks uit de papyri, zoals brieven tussen familieleden en afspraken tussen zakenlieden. We oefenen zowel met moderne edities waarin de documenten al overzichtelijk getranscribeerd zijn als met het ontcijferen van de oorspronkelijke handschriften, niet alleen op kleurenfoto’s maar ook op enkele in Amsterdam bewaarde originelen.
Doelgroep: studenten
Docent: Arjan Nijk, Postdoc aan de UvA
In dit college besteden we niet alleen aandacht aan de metrische analyse van koorliederen maar kijken we ook naar de relatie tussen vorm en betekenis. Worden bepaalde metra bijvoorbeeld geassocieerd met bepaalde emoties? Ook zullen we kijken naar de vraag in hoeverre de positie van beaccentueerde lettergrepen kunnen helpen bij het reconstrueren van de melodie van het koorlied, en ook hier zullen we aandacht hebben voor de vraag of de dichters een relatie zochten tussen vorm en inhoud.
Doelgroep: studenten
Docent: Rodie Risselada
De Miles Gloriosus heeft een typisch Plautiaanse plot, met een zelfingenomen servus callidus in de hoofdrol, complexe liefdesperikelen, persoonsverwisselingen, een hulpvaardige buurman met een hedonistische levensfilosofie, en last but not least een Pyramus en Thisbe-achtige sluiproute tussen twee huizen, die voor de nodige verwarring zorgt bij een minder intelligente medeslaaf. De komedie heeft zijn naam te danken heeft aan het komedie-typetje van de opschepperige opperbevelhebber, ooit treffend vertaald als ‘Kapitein Bluf’, die natuurlijk aan het kortste einde trekt.
We gaan proberen met behulp van aantekeningen zoveel mogelijk scenes uit deze relatief lange komedie (ca. 1400 verzen) te lezen; tussenliggende passages lezen we in vertaling. En passant besteden we natuurlijk ook de nodige aandacht aan de kenmerken van dit door en door Romeinse genre, aan de verbale humor en aan de verschillen met zowel de komedies van Terentius als de vroege Griekse komedie. Voor historische taalkunde hebben we geen tijd, maar de Miles leent zich wel heel goed voor enkele illustraties van de structuur van dialogen en het spel dat Plautus daar mee speelt.
Doelgroep: studenten en andere geïnteresseerden. Enige ervaring met het lezen van Homerisch Grieks is vereist. Verzoekjes voor specifieke passages uit de evangeliën zijn welkom.
Docent: Berenice Verhelst, universitair docent Grieks aan de UvA
Je schrijft een brief naar je vriend en stelt je als doel uitsluitend citaten uit jullie favoriete boek te gebruiken. Ooit geprobeerd? Dan speel je het verfijnde spel van de cento of literaire collage. Vreselijk moeilijk, maar wanneer succesvol een feest van herkenning vol allusies en dubbele bodems. Het mag niet verbazen dat deze literaire spelvorm uit de Oudheid stamt. Voor Aelia Eudocia, vrouw van keizer Theodosius II (421-450) was het een ernstig spel. Ze schreef originele narratieve poëzie samengesteld uit Homerische citaten, maar herschikte die niet tot huwelijkslied of mythologisch kortverhaal. Haar verhaalstof is goddelijk, heilig: ze start bij het scheppingsverhaal, Adam, Eva en de slang en eindigt met de dood en verrijzenis van Christus. Het resultaat is een huzarenstukje van meer dan 2000 verzen, episodisch verteld, waarin Maria verdacht veel op Penelope lijkt en Eva op Clytaemnestra. In deze cursus spelen we het ernstig spel mee door samen passages uit Eudocia's Homerocentones te lezen en interpreteren. Elk vers leidt ons naar spannende Homerische én Bijbelse associaties.
Doelgroep: studenten
Docent: Piet Gerbrandy, Universitair docent Latijn aan de UvA
De mythe waarin Persephone – in het Latijn: Proserpina – wordt gekidnapt door haar oom, de koning van de onderwereld, heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Gaat het om een vegetatiemythe, waarin het meisje de lente symboliseert? Of is zij een puber die zich graag in de erotiek wil laten inwijden door een enigszins foute oudere man? En wat vindt haar moeder daar eigenlijk van? Rond het jaar 400 van onze jaartelling, in de jaren dat het Romeinse Rijk uiteenviel, schreef de van geboorte Egyptische dichter Claudius Claudianus, waarschijnlijk in Rome, een wervelend epos over het drama, De raptu Proserpinae, dat hij helaas niet wist te voltooien: ruim 1100 verzen zijn overgeleverd. Het is een fonkelend, spectaculair en duister gedicht, dat wel beschouwd is als het laatste meesterwerk uit de Latijnse poëzie van de Oudheid. Volgens sommige geleerden kunnen we het lezen als allegorie op de strijd tussen Romeinen en ‘barbaren’, anderen zien er een verkapt pleidooi in voor de Mysteriën van Eleusis, de cultus waarvan het heiligdom in die dagen werd verwoest door fanatieke christelijke Visigoten. Daar komt bij dat de personages (Proserpina, Dis, Ceres) psychologisch subtiel zijn uitgewerkt. En liefhebbers van Vergilius, Ovidius en Lucanus zullen heel wat echo’s tegenkomen. Tijdens de zomerschool gaan we proberen het epos integraal te lezen.
Doelgroep: scholieren
Docent: Tugba Altin
Deze grammaticacursus kan alleen in combinatie met een scholierencursus worden gevolgd. Als je een grammaticacursus met een andere cursus combineert, zul je een deel daarvan missen.
In deze cursus, die je zou kunnen zien als een ‘crash course’ Latijnse grammatica, worden de hoofdzaken van de Latijnse syntaxis op systematische wijze aan de orde gesteld. We zullen beginnen met een behandeling van het onderwerp ‘zinskern en valentie’, om vervolgens aandacht te besteden aan het gebruik van naamvallen binnen de zinskern, buiten de zinskern en op woordgroepniveau. Ook het Latijnse werkwoordsysteem met zijn categorieën tempus, modus en diathese zal besproken worden, met aandacht voor het gebruik van modi in hoofdzinnen en in bijzinnen.
Voorts zal er aandacht uitgaan naar het ontwikkelen van leesstrategieën. De cursus is in het bijzonder bedoeld voor leerlingen uit de vijfde klas en voor eindexamenkandidaten. Er zal zeker ook gelegenheid zijn om andere dan de genoemde grammaticale verschijnselen op afroep aan de orde te stellen; ‘Roep dus maar…'
Doelgroep: De cursus is in het bijzonder bedoeld voor leerlingen uit de 5e klas en eindexamenleerlingen.
Deze grammaticacursus kan alleen in combinatie met een scholierencursus worden gevolgd. Als je een grammaticacursus met een andere cursus combineert, zul je een deel daarvan missen.
Docent: David Cohen
In dit scholierencollege staat de Oudgriekse grammatica centraal zoals we die in de beroemde teksten aantreffen. Aangezien Sophokles de eindexamenauteur van het schooljaar 2024-2025 zal zijn, zullen we de grammatica van het 5e-eeuwse Attisch bestuderen aan de hand van fragmenten uit zijn tragedies. Daarnaast zal er ruimte zijn voor vragen en zullen we aan de hand van te vertalen zinnen en korte passages de grammatica meteen leren toepassen.
Het cursusmateriaal zal bij aanvang van het eerste college worden uitgedeeld; wel wordt verzocht een (bibliotheek)exemplaar van het Prisma Woordenboek Grieks-Nederlands van Charles Hupperts mee te nemen.