11 februari 2015
De resten werden ontdekt op Beacon Island in het kader van een groter archeologisch project, dat door Australië wordt gefinancierd en bedoeld is om een aantal van de vroegste schipbreuken van het land opnieuw onder de loep te nemen.
Smits en haar collega's deden hun unieke ontdekking eerder deze maand na veldwerk bij diverse archeologische opgravingen op Beacon Island. Er werden in totaal drie begraafplaatsen gevonden met de lichamelijke overblijfselen van drie volwassenen en een adolescent, en historische artefacten zoals musketkogels en restanten van koperen kledinggespen. De komende maanden zullen Smits en Daniel Franklin, associate professor aan het Centre for Forensic Science van de University of Western Australia (UWA), een grondige analyse van de resten uitvoeren met het doel de gebeurtenissen rond het overlijden en de gevangenschap van deze personen te reconstrueren.
De Batavia werd in Amsterdam gebouwd in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). In de ochtend van 4 juni 1629 ging zij tragisch ten onder toen zij schipbreuk leed op Morning Reef bij Beacon Island, dat behoort tot de eilandengroep Houtman Abroholos aan de Australische westkust. Het merendeel van de naar schatting 341 mensen aan boord slaagde erin nabijgelegen eilanden te bereiken, maar vervolgens kwamen 196 mensen – waaronder vrouwen en kinderen – om het leven als gevolg van bloedige muiterij onder de overlevende schipbreukelingen. Eeuwenlang was onbekend waar het scheepswrak lag, tot het in 1963 eindelijk gevonden werd. In de jaren zeventig werd het geborgen. Sindsdien hebben archeologische werkzaamheden op diverse omliggende eilanden belangrijk historisch materiaal in verband met het wrak aan het licht gebracht.
De meest recente vondst brengt het aantal gevonden lichamen op 13 en biedt een unieke gelegenheid om meer inzicht te krijgen, niet alleen in de schipbreuk en de muiterij, maar ook in de tijdgeest en het leven van zeelieden aan boord van VOC-schepen. Volgens Smits, die mee zal doen aan het isotopen onderzoek, is het project belangrijk omdat het zicht richt op een uniek verhaal. Smits: ‘We weten wat er is gebeurd en dat is in de archeologie zeer zeldzaam. De wreedheden, verkrachting en moord op grote schaal, waarna executie door ophanging van de daders maken dit verhaal spectaculair. Waarschijnlijk een staaltje van de eerste rechtspraak in Australië. Verder zijn twee van de jongste muiters (Wouter Loos en Jan Pelgrom) op het vasteland van Australië achtergelaten, zij worden beschouwd als de eerste blanken in Australië. Het is dus gedeeld erfgoed en daarom van groot belang. Het verbaasde me altijd dat het verhaal van deze muiterij zo onbekend is in Nederland.’
Het archeologische werk van Smith en haar collega's is onderdeel van een groter project, ‘Shipwrecks of the Roaring Forties’, dat gefinancierd wordt door de Australian Research Council en onder leiding staat van Alistair Paterson, hoogleraar aan de UWA. Dit project, waarin de Universiteit van Amsterdam een actieve partner is, is voor het verbeteren van de huidige kennis over archeologische opgravingen sterk afhankelijk van teledetectietechnieken. In het kader van het project zal een website worden gebouwd waar bezoekers Beacon Island kunnen bekijken zoals het er door de eeuwen heen heeft uitgezien.