7 augustus 2018
Doordat de vegetatie op bepaalde resten meer - of juist minder - water krijgt, ontstaat er contrast in het landschap en worden de archeologische sporen zichtbaar. Deze contrasten zijn goed waar te nemen in de lucht. Aan de hand van luchtfoto’s is de kans aanzienlijk dat er nieuwe historische plaatsen gevonden worden, of dat van bekende vindplaatsen meer detail bekend wordt. Daarnaast is het wellicht mogelijk om van bekende complexen nieuwe en oudere opnames te vergelijken om te zien hoe de bewaarcondities zijn.
Archeoloog Heleen van Londen: ‘De middelen om zelf te vliegen zijn er voor archeologen niet of nauwelijks. Daarom is het heel fijn dat de zweefvliegers bereid zijn te helpen’. Van Londen gaat samen met Jitte Waagen een speciale database aanmaken voor de opnames. Bij succes zal er actief ingezet worden op vervolgonderzoek.
Het is wel belangrijk dat de foto's aan bepaalde eisen voldoen.